Een koe heeft vier magen. De eerste maag, de pens, is een grote, brede zak waar het voedsel wordt opgeslagen en verteerd door bacteriën. De tweede maag, de netmaag, is een kleinere zak waar het voedsel wordt gemengd met speeksel en maagsap. De derde maag, de boekmaag, is een reeks kleine kamers waar het voedsel wordt gemalen door kleine stenen en grind. De vierde maag, de lebmaag, is de eigenlijke maag waar het voedsel wordt verteerd door maagzuur en verteringsenzymen.
De vier magen van een koe zijn nodig om ruwvoer, zoals gras en hooi, te verteren. Ruwvoer is moeilijk te verteren voor zoogdieren omdat het weinig voedingsstoffen bevat. De bacteriën in de pens helpen om het ruwvoer te verteren en de voedingsstoffen eruit te halen. De andere magen helpen om het voedsel verder te verteren en het klaar te maken voor absorptie in de darmen.
Hier is een overzicht van de vier magen van een koe:
- Pens: De eerste maag, waar het voedsel wordt opgeslagen en verteerd door bacteriën.
- Netmaag: De tweede maag, waar het voedsel wordt gemengd met speeksel en maagsap.
- Boekmaag: De derde maag, waar het voedsel wordt gemalen door kleine stenen en grind.
- Lebmaag: De vierde maag, waar het voedsel wordt verteerd door maagzuur en verteringsenzymen.