De oplossing is “schoon”.
De oude munt was schoon, wat betekent dat hij in goede staat was. Hij was fatsoenlijk, wat betekent dat hij er goed uitzag.
Andere mogelijke oplossingen zijn:
- “mooi”
- “netjes”
- “proper”
Welke oplossing het meest geschikt is, hangt af van de context waarin de zin wordt gebruikt.
In het geval van de zin “De oude munt was fatsoenlijk”, lijkt “schoon” de meest geschikte oplossing. De munt was in goede staat en er was niets aan mankeren.
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe de zin gebruikt kan worden:
- “De oude munt was nog steeds schoon, ondanks dat hij al zo oud was.”
- “De oude munt was in goede staat, hij was zelfs schoon.”
- “Ik was blij dat de oude munt schoon was, ik had hem niet willen beschadigen.”