De onvoltooid tegenwoordige tijd (ook wel presentum of presens genoemd) is een werkwoordstijd die gebruikt wordt om aan te geven dat iets nog bezig is of in de toekomst plaatsvindt. Het werkwoord kan zowel in de tegenwoordige als in de verleden tijd staan. Als een zin in de onvoltooid tegenwoordige tijd staat, staat hier nooit een hulpwerkwoord in.
De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. De uitgangen voor de onvoltooid tegenwoordige tijd zijn:
Persoon | Uitgang |
---|---|
Ik | –e |
Jij | –t |
Hij/zij/het | –t |
Wij | –en |
Jullie | –en |
Zij | –en |
Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd:
- Ik werk. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
- Jij denkt. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
- Hij gaat. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
- Wij wandelen. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
- Jullie eten. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
- Zij dromen. (handeling die op het moment van spreken bezig is)
De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt vaak gebruikt om de volgende situaties uit te drukken:
- Een handeling die op het moment van spreken bezig is:
- Ik werk nu aan mijn laptop.
- De kinderen spelen in de tuin.
- De bus rijdt voorbij.
- Een toestand:
- De zon schijnt.
- Het is warm.
- Ik ben blij.
- Een gebeurtenis die in de (zeer) nabije toekomst plaats zal vinden:
- Ik ga straks naar de winkel.
- We gaan morgen naar het strand.
- Het eten wordt zo klaar.
In sommige gevallen kan de onvoltooid tegenwoordige tijd ook gebruikt worden om iets te beschrijven wat in het verleden heeft plaatsgevonden. Dit is vooral gebruikelijk in historische beschrijvingen of in verhalen.
Voorbeeld:
De Romeinen bouwden in de eerste eeuw na Christus een aquaduct naar Rome.
In deze zin wordt de onvoltooid tegenwoordige tijd gebruikt om een gebeurtenis uit het verleden te beschrijven. Dit is een stilistisch middel dat de zin een meer levendige en beeldende werking geeft.