Herinneringen van een engelbewaarder is een roman van Willem Frederik Hermans die in 1971 werd gepubliceerd. Het verhaal speelt zich af in de vijf oorlogsdagen van 10 tot en met 14 mei 1940, tijdens de Duitse invasie van Nederland. De hoofdpersoon is een onbekende man, die in een onbeduidende baan werkt in Amsterdam. Hij is getrouwd met een vrouw genaamd Maria en heeft een dochtertje genaamd Anna.
De roman begint met de hoofdpersoon die thuiskomt van zijn werk. Hij hoort op de radio dat de Duitsers Nederland zijn binnengevallen. Hij is geschokt en weet niet wat hij moet doen. Hij probeert Maria en Anna te beschermen, maar de situatie wordt steeds oncontroleerbaarder.
De hoofdpersoon wordt geconfronteerd met een aantal morele dilemma’s. Hij moet beslissen of hij zich moet aansluiten bij het verzet, of dat hij zich moet verbergen. Hij moet ook beslissen of hij zijn familie moet achterlaten, of dat hij met hen mee moet vluchten.
De roman wordt verteld vanuit het perspectief van de hoofdpersoon. Hij is een verteller die niet te vertrouwen is. Hij liegt, manipuleert en verdraait de waarheid. Dit maakt het verhaal nog beklemmender, omdat de lezer niet weet wat hij of zij kan geloven.
De roman is een grimmige en realistische vertelling over de oorlog. Het toont de chaos en de waanzin van oorlog, en de manier waarop de oorlog mensen verandert.
De roman wordt vaak beschouwd als een van de beste oorlogsromans van Nederland. Het is een belangrijk werk dat een blijvende indruk maakt op de lezer.