Het zesde boek van het Oude Testament is het boek Jozua. Dit boek vertelt het verhaal van de verovering van Kanaän door de Israëlieten onder leiding van Jozua.
Het boek begint met de dood van Mozes, de leider van de Israëlieten. God benoemt Jozua om Mozes op te volgen. Jozua leidt de Israëlieten over de Jordaanrivier en belegert de stad Jericho. Na een zevendaagse omsingeling storten de muren van Jericho in en veroveren de Israëlieten de stad.
De Israëlieten veroveren vervolgens de rest van Kanaän. Ze verslaan de Kanaänieten in een aantal veldslagen en nemen hun land in bezit. Jozua deelt het land onder de Israëlieten in.
Het boek Jozua eindigt met de dood van Jozua. Hij wordt opgevolgd door zijn zoons, Efraïm en Manasse.
Enkele belangrijke gebeurtenissen uit het boek Jozua zijn:
- De dood van Mozes
- De oversteek van de Jordaanrivier
- De verovering van Jericho
- De verovering van de rest van Kanaän
- De verdeling van het land
Het boek Jozua is een belangrijk boek in het Oude Testament. Het vertelt het verhaal van de vervulling van de belofte van God aan Abraham, Izak en Jacob. God had hun beloofd dat ze een land zouden bezitten, en Jozua leidde de Israëlieten naar dit land.
Het boek Jozua is ook een belangrijk boek voor christenen. Het vertelt het verhaal van de overwinning van God over het kwaad. De Israëlieten vertegenwoordigen het volk van God, en de Kanaänieten vertegenwoordigen het kwaad. De overwinning van de Israëlieten over de Kanaänieten is een symbool van de overwinning van God over het kwaad.