Ja, kabouters moeten ook plassen. Ze zijn net als mensen, en ze hebben ook een blaas die geleegd moet worden. Kabouters plassen meestal in de bossen waar ze wonen. Ze vinden een verborgen plekje, zoals achter een boom of onder een rots, en dan plassen ze daar. Kabouters plassen niet in het openbaar, want ze vinden dat dat niet netjes is.
De urine van kabouters is een beetje anders dan de urine van mensen. Kabouters zijn veel kleiner dan mensen, dus hun urine is ook veel minder. De urine van kabouters is ook een beetje zoeter dan de urine van mensen. Dit komt omdat kabouters veel fruit eten.
Kabouters plassen ongeveer net zo vaak als mensen. Ze moeten ongeveer zes tot acht keer per dag plassen. Als een kabouter te lang moet wachten om te plassen, kan hij last krijgen van een blaasontsteking.
Hier is een grappig verhaaltje over een kabouter die moest plassen:
Er was eens een kabouter die in een groot bos woonde. Hij heette Klaas. Klaas was een harde werker. Hij werkte de hele dag in zijn werkplaats, waar hij mooie houten speelgoedjes maakte.
Op een dag was Klaas aan het werk toen hij plotseling moest plassen. Hij liep naar buiten, maar hij kon geen verborgen plekje vinden. Alle bomen en rotsen waren te dicht bij elkaar.
Klaas had geen zin om in het openbaar te plassen, dus hij hield het maar op. Maar hoe langer hij het ophield, hoe dringender het werd.
Uiteindelijk kon Klaas het niet meer ophouden. Hij liep naar een boom en begon te plassen. Maar hij was zo gespannen dat hij zijn pis niet kon ophouden. Het pis liep langs zijn benen en op de grond.
Klaas was zo beschaamd. Hij liep snel terug naar zijn werkplaats, maar hij kon de schande niet vergeten.
De volgende dag was Klaas weer aan het werk, toen hij plotseling weer moest plassen. Deze keer was hij voorzichtiger. Hij liep naar een verborgen plekje achter een rots en begon te plassen.
Deze keer kon Klaas zijn pis ophouden. Hij plaste rustig en zonder te morsen. Klaas was blij dat hij zijn lesje had geleerd.
Het einde.