De aanleg van een ledemaat begint in de baarmoeder, tijdens de eerste weken van de zwangerschap. De embryonale cellen beginnen zich te differentiëren in verschillende soorten cellen, waaronder bot, spieren en zenuwen. Deze cellen vormen zich vervolgens tot de verschillende structuren van het ledemaat, zoals de arm of het been.
De aanleg van een ledemaat wordt gecontroleerd door een aantal genen. Deze genen beïnvloeden de groei en ontwikkeling van de verschillende structuren van het ledemaat. De aanleg van een ledemaat kan worden beïnvloed door een aantal factoren, waaronder erfelijke factoren, omgevingsfactoren en medicijnen.
Wanneer er een probleem is met de aanleg van een ledemaat, kan dit leiden tot een aangeboren afwijking. Aangeboren afwijkingen van de ledematen kunnen variëren van kleine afwijkingen, zoals een extra vinger of teen, tot ernstigere afwijkingen, zoals het ontbreken van een ledemaat.
Aangeboren afwijkingen van de ledematen kunnen worden behandeld met een aantal verschillende therapieën. Behandelingsopties kunnen bestaan uit chirurgie, fysiotherapie of spraaktherapie. De beste behandelingsoptie voor een aangeboren afwijking van de ledemaat hangt af van de specifieke afwijking.