In de middeleeuwen werden Bijbelhandschriften vaak geschreven in kleine letter, ook wel geschreven letter of cursief genoemd. Deze lettersoort is kleiner en sneller te schrijven dan de grotere, meer gekalligrafeerde lettersoorten. Hierdoor was het mogelijk om meer tekst op een pagina te zetten, wat handig was voor handschriften die veelvuldig werden gebruikt, zoals Bijbels.
Bijbelhandschriften in kleine letter werden in verschillende Europese landen geschreven, waaronder Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Ze dateren uit de 12e tot de 16e eeuw.
In Nederland zijn er ongeveer 200 Bijbelhandschriften in kleine letter bewaard gebleven. Ze bevinden zich in verschillende bibliotheken en musea, waaronder de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, de Universiteitsbibliotheek Leiden en de Universiteitsbibliotheek Utrecht.
Een van de bekendste Bijbelhandschriften in kleine letter is het Henricus-Bijbel, dat in de 13e eeuw werd geschreven in de Abdij van Egmond. Dit handschrift is geschreven in het Latijn en bevat de complete Bijbel. Het is een van de mooiste en best bewaarde Bijbelhandschriften in Nederland.
Een ander voorbeeld van een Bijbelhandschrift in kleine letter is het Bijbelhandschrift van de Statenvertaling, dat in de 17e eeuw werd geschreven in opdracht van de Staten-Generaal. Dit handschrift is geschreven in het Nederlands en bevat de complete Bijbel in de Statenvertaling. Het is een belangrijk historisch document, omdat het de eerste druk van de Statenvertaling bevat.
Bijbelhandschriften in kleine letter zijn een belangrijke bron van informatie over de geschiedenis van de Bijbel en de Bijbelvertaling. Ze geven inzicht in hoe de Bijbel in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd werd gelezen en gebruikt.