Bomenkapper vergeet niets (13)
De bomenkapper, die in Shaykh Uthman verbleef, was een man van weinig woorden. Hij was eenzaam, maar hij hield ervan om in de stilte van de woestijn te werken. Hij was ook een man met een goed geheugen. Hij vergat nooit iets, zelfs de kleinste details.
Op een dag was de bomenkapper aan het werk toen hij iets op de grond zag liggen. Het was een klein, gouden voorwerp. De bomenkapper had nog nooit zoiets gezien. Hij pakte het op en bekeek het. Het was een ring, met een ingewikkeld patroon.
De bomenkapper was nieuwsgierig. Hij wilde weten wat de ring betekende. Hij nam hem mee naar zijn hut en begon te onderzoeken. Hij vond een boek in de hut, met informatie over oude beschavingen. In het boek stond een afbeelding van een ring die leek op de ring die hij had gevonden.
Volgens het boek was de ring een symbool van macht en kennis. Het was gemaakt door een oude beschaving die in de woestijn had geleefd. De bomenkapper was verbaasd. Hij had nooit gedacht dat er zoiets in de woestijn zou kunnen liggen.
De bomenkapper besloot de ring te houden. Hij dacht dat het hem misschien geluk zou brengen. Hij ging verder met zijn werk, maar hij dacht vaak aan de ring. Hij vroeg zich af wat het geheim was van de ring.
Op een dag was de bomenkapper aan het werk toen hij een groep mannen zag aankomen. De mannen waren gewapend en ze hadden een gevangene bij zich. De gevangene was een oude man, met een lange, witte baard.
De mannen brachten de gevangene naar de bomenkapper. Ze zeiden dat de oude man een tovenaar was, en dat hij de ring had gestolen. De bomenkapper moest de ring teruggeven, anders zouden ze hem vermoorden.
De bomenkapper was bang. Hij wist niet wat hij moest doen. Hij wilde de ring niet teruggeven, maar hij wilde ook niet vermoord worden.
De oude man keek de bomenkapper aan. Hij zei: “Geef de ring terug. Het is niet voor jou bedoeld.”
De bomenkapper aarzelde. Hij keek naar de ring, en dan naar de oude man. Ten slotte gaf hij de ring terug.
De mannen waren blij. Ze namen de ring en de gevangene mee. Ze vertrokken, en de bomenkapper was alleen achter.
De bomenkapper keek naar de plek waar de ring had gelegen. Hij dacht aan de oude man, en aan wat hij had gezegd. Hij wist dat de ring niet voor hem bedoeld was, maar hij was toch teleurgesteld. Hij had gehoopt dat de ring hem geluk zou brengen.
De bomenkapper ging verder met zijn werk, maar hij was niet meer dezelfde. Hij was nog steeds eenzaam, maar hij was ook een beetje wijzer. Hij had geleerd dat er meer is in de wereld dan alleen bomen kappen. Er zijn ook geheimen, en er zijn mensen die die geheimen proberen te beschermen.
Einde