In een snoepwinkel stond een groot, chagrijnig snoepje. Het was een enorme dropveter, zo groot als een voetbal. De dropveter was van donkerbruin suikergoed gemaakt en had een zure smaak. Zijn mondhoeken waren naar beneden gebogen en hij had een frons op zijn voorhoofd.
De andere snoepjes in de winkel waren bang voor de chagrijnige dropveter. Ze wisten niet waarom hij zo chagrijnig was, maar ze wilden niet met hem in de buurt zijn. Ze bleven uit zijn buurt en ze praatten niet met hem.
Op een dag kwam een klein meisje de snoepwinkel binnen. Ze was op zoek naar een snoepje voor haar verjaardag. Ze zag de chagrijnige dropveter en ze was een beetje bang. Maar ze was ook nieuwsgierig. Ze wilde weten waarom hij zo chagrijnig was.
Het kleine meisje ging naar de chagrijnige dropveter toe en zei: “Hallo, ik ben [naam]. Wat is je naam?”
De chagrijnige dropveter keek het kleine meisje aan. Hij dacht even na en zei toen: “Mijn naam is Droppie.”
“Waarom ben je zo chagrijnig, Droppie?” vroeg het kleine meisje.
Droppie zuchtte. “Ik ben chagrijnig omdat ik niemand heb om mee te spelen,” zei hij. “De andere snoepjes zijn bang voor mij en ze willen niet met mij in de buurt zijn.”
Het kleine meisje keek Droppie aan. “Ik ben niet bang voor jou,” zei ze. “Ik wil wel met je spelen.”
Droppie keek het kleine meisje verbaasd aan. “Echt?” vroeg hij.
“Ja, echt,” zei het kleine meisje. “Ik vind je leuk.”
Droppie glimlachte. “Dat is leuk om te horen,” zei hij. “Ik wil ook wel met jou spelen.”
Het kleine meisje en Droppie begonnen samen te spelen. Ze speelden verstoppertje, tikkertje en rollenspel. Ze hadden veel plezier samen.
De andere snoepjes in de winkel keken toe hoe het kleine meisje en Droppie speelden. Ze waren verbaasd om te zien hoe gelukkig Droppie was. Ze begonnen zich af te vragen waarom ze zo bang voor hem waren geweest.
De volgende dag kwam het kleine meisje weer naar de snoepwinkel. Ze kwam weer om met Droppie te spelen. De andere snoepjes waren nu niet meer bang voor Droppie. Ze kwamen ook meedoen met het spel.
Droppie was niet meer chagrijnig. Hij was gelukkig omdat hij eindelijk vrienden had gevonden.
De moral van het verhaal is dat je niet moet oordelen over iemand op basis van zijn uiterlijk. Iedereen verdient een kans.