In zijn magnum opus Das Sein und das Nichts (1943) bespreekt Jean-Paul Sartre de rol van anderen in de menselijke ervaring. Hij onderscheidt twee fundamentele houdingen tegenover anderen:
- Das Für-Sich-Sein (het zijn-voor-zichzelf): de mens als vrij en verantwoordelijk wezen, dat zijn eigen bestaan vormgeeft.
- Das Für-Andere-Sein (het zijn-voor-anderen): de mens als object in de ogen van anderen, die hem een rol toewijzen.
Sartre stelt dat het bestaan van anderen de menselijke vrijheid beperkt. Wanneer we anderen ontmoeten, worden we gedwongen om onszelf te zien door hun ogen. We worden ons bewust van de manier waarop we op hen overkomen, en we willen dat ze ons goedkeuren. Dit kan ertoe leiden dat we onze vrijheid inperken, om te voldoen aan de verwachtingen van anderen.
In zijn toneelstuk Geschlossene Gesellschaft (1944) illustreert Sartre deze theorie. Drie mannen, Garcin, Inez en Estelle, zijn opgesloten in een kamer, waar ze tot de dood toe zullen verblijven. Ze zijn gedwongen om elkaar te confronteren, en ze raken steeds meer beseft van de manier waarop ze op elkaar overkomen. Dit leidt tot conflicten en drama.
Sartres visie op anderen is vaak als pessimistisch geïnterpreteerd. Hij zou stellen dat anderen een bedreiging vormen voor de menselijke vrijheid. Er is echter ook een optimistische interpretatie mogelijk. Sartre zou ook kunnen stellen dat anderen ons dwingen om na te denken over onszelf en onze plaats in de wereld. Ze kunnen ons helpen om onze vrijheid te omarmen en verantwoordelijkheid te nemen voor onze keuzes.
Anderen als bron van vrijheid
Een optimistische interpretatie van Sartres visie op anderen is dat ze een bron van vrijheid kunnen zijn. Wanneer we anderen ontmoeten, worden we gedwongen om buiten onszelf te treden en onszelf te zien door hun ogen. Dit kan ons helpen om nieuwe perspectieven te ontwikkelen en onze eigen grenzen te verleggen.
Sartre zelf bespreekt deze mogelijkheid in zijn werk. In Das Sein und das Nichts schrijft hij dat anderen ons kunnen helpen om “onze eigen angsten en onze eigen beperkingen te overwinnen.” Ze kunnen ons ook helpen om “meer onszelf te worden.”
In Geschlossene Gesellschaft zien we hoe de drie mannen elkaars vrijheid kunnen beïnvloeden. Garcin, Inez en Estelle zijn allemaal vastbesloten om hun vrijheid te behouden. Ze willen niet worden gedefinieerd door anderen.
Toch zijn ze ook bereid om elkaar te helpen. Garcin helpt Inez om haar angsten te overwinnen. Inez helpt Estelle om haar zelfvertrouwen te vergroten. En Estelle helpt Garcin om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen.
De drie mannen zijn uiteindelijk niet in staat om hun vrijheid volledig te behouden. Ze zijn allemaal gedwongen om compromissen te sluiten. Toch hebben ze in hun relatie met elkaar wel een zekere mate van vrijheid gevonden. Ze hebben elkaar geholpen om te groeien en te veranderen.
Conclusie
Sartres visie op anderen is complex en ambivalent. Hij stelt dat anderen een bedreiging vormen voor de menselijke vrijheid, maar hij ziet ze ook als een bron van vrijheid.
De optimistische interpretatie van Sartres visie is dat anderen ons kunnen helpen om te groeien en te veranderen. Ze kunnen ons dwingen om buiten onszelf te treden en onszelf te zien door hun ogen. Dit kan ons helpen om nieuwe perspectieven te ontwikkelen en onze eigen grenzen te verleggen.