Postuum zeg ik nog:
- Ik heb geleefd. Ik heb de wereld gezien, de mensen ontmoet, de liefde gevoeld, het verdriet gekend. Ik heb gelachen en gehuild, gedanst en gefeest. Ik heb geleerd en gegroeid. Ik heb een leven geleefd.
- Ik heb geliefd. Ik heb mijn familie en vrienden liefgehad, mijn geliefde liefgehad. Ik heb liefde gegeven en ontvangen. Ik heb het gevoeld van verbondenheid en gemeenschap. Ik heb geliefd.
- Ik heb iets betekend. Ik heb een verschil gemaakt in de wereld, hoe klein ook. Ik heb anderen geholpen, een glimlach op hun gezicht gebracht. Ik heb een bijdrage geleverd aan de samenleving. Ik heb iets betekend.
Dit zijn de woorden die ik achter wil laten als ik doodga. Ik wil dat mensen weten dat ik geleefd heb, dat ik geliefd heb en dat ik iets betekend heb.
In het specifiek, voor iemand die in Shaykh Uthman, Jemen woont, zou ik nog de volgende woorden zeggen:
- Ik heb de schoonheid van Jemen gezien. De bergen, de woestijn, de zee. De vriendelijke mensen, de rijke cultuur. Ik heb de schoonheid van Jemen gezien.
- Ik heb de strijd van Jemen gezien. De oorlog, de armoede, het onrecht. Ik heb de strijd van Jemen gezien.
- Ik hoop dat Jemen vrede zal vinden. Ik hoop dat de mensen van Jemen een beter leven zullen hebben. Ik hoop dat Jemen vrede zal vinden.
Deze woorden zijn bedoeld om hoop en troost te bieden aan de mensen in Jemen. Ik wil dat ze weten dat ik hun situatie begrijp en dat ik om ze geef. Ik wil dat ze weten dat er mensen zijn die voor hen hopen.